Sedert juni 2016 moest de aanvrager van een bouwvergunning in bepaalde gevallen een bekrachtigde archeologienota toevoegen aan zijn vergunningsaanvraag. De archeologienota moet ervoor zorgen dat ons archeologisch erfgoed beter beschermd en in kaart gebracht wordt. Ondanks die nobele doelstelling werd de archeologienota in zijn initiële vorm te duur, te lang en te log bevonden. Na een evaluatie halverwege 2017 werd er dan ook besloten om de archeologienota bij te sturen.
Sinds 28 juli 2017 gelden er dus aangepaste regels voor de archeologienota. Die nieuwe bepalingen zijn van toepassing op alle lopende vergunningsprocedures. De datum waarop de aanvraag werd ingediend, speelt daarbij geen rol.
Versoepeling procedure archeologienota
Vroeger moest de bouwheer in welbepaalde gevallen een bekrachtigde archeologienota toevoegen aan zijn vergunningsaanvraag. Dat zorgde vaak voor vertragingen omdat de archeologienota dus eerst door het Agentschap Onroerend Erfgoed beoordeeld diende te worden. Sinds kort mag de bouwheer in die welbepaalde gevallen de vergunningsaanvraag indienen zonder bekrachtigde archeologienota, maar hij moet toch nog steeds vóór het verstrijken van de beoordelingstermijn een bekrachtigde archeologienota bezorgen aan de vergunningverlenende overheid. De tijdswinst zit dus in het feit dat nu gelijktijdig de aanvraag en de archeologienota ingediend kunnen worden, bij respectievelijk de vergunningverlenende overheid en het Agentschap Onroerend Erfgoed.
Hergebruik bekrachtigde archeologienota
Wanneer er al een bekrachtigde archeologienota bestaat voor een perceel en er wordt voor datzelfde perceel een nieuwe vergunningsaanvraag ingediend, dan volstaat de eerder bekrachtigde archeologienota onder een aantal voorwaarden: de eerder geformuleerde maatregelen in de bekrachtigde archeologienota werden uitgevoerd, de ingreep in de bodem van de te vergunnen werken komt overeen met de ingreep in de bodem van de werkzaamheden die in de bekrachtigde archeologienota omschreven zijn, in geval een archeologische opgraving werd opgelegd moet het overeenkomstig archeologierapport aan het Agentschap Onroerend Erfgoed bezorgd zijn.
Uitbreiding vrijstellingen archeologienota
Via de aanpassing van het Onroerend Erfgoeddecreet werden ook een aantal vrijstellingen voor de opmaak van een archeologienota verduidelijkt en uitgebreid. Bijkomende vrijstellingen gelden:
- Wanneer de handelingen in de vergunningsaanvraag louter betrekking hebben op verbouwingswerken of vernieuwbouw, zonder bijkomende ingreep in de bodem of wanneer de handelingen louter betrekking hebben op de regularisatie van vergunningsplichtige projecten waarvoor alle ingrepen in de bodem al zijn uitgevoerd.
- Wanneer de stedenbouwkundige aanvraag kadert in verbeterd bodembeheer en uitsluitend betrekking heeft op een reliëfwijziging in agrarisch gebied, niet gelegen in een archeologische zone zoals opgenomen in de vastgestelde inventaris van archeologische zones of een voorlopig of definitief beschermde archeologische site, als gevolg van een afgraving van teelaarde tot 40 cm en de latere toevoeging met dezelfde teelaarde.
- wanneer de aanvraag betrekking heeft op werkzaamheden aan bestaande lijninfrastructuur en haar aanhorigheden binnen een archeologische zone, opgenomen in de vastgestelde inventaris van archeologische zones, waarbij de oppervlakte van de ingreep in de bodem buiten het gabarit van de bestaande lijninfrastructuur en haar aanhorigheden minder dan 100 m2 beslaat.
- wanneer de aanvraag betrekking heeft op werkzaamheden aan bestaande lijninfrastructuur en haar aanhorigheden buiten een archeologische zone, opgenomen in de vastgestelde inventaris van archeologische zones en buiten een voorlopig of definitief beschermde archeologische site, waarbij de oppervlakte van de ingreep in de bodem buiten het gabarit van de bestaande lijninfrastructuur en haar aanhorigheden minder dan 1000 m² beslaat, wanneer de lijninfrastructuur waarvoor de omgevingsvergunning wordt aangevraagd meer dan 1000 meter bedraagt.