De vijf meest gestelde vragen over vakantiewetgeving

Acerta

De berekening van de jaarlijkse vakantie komt stilaan in zicht. Deze topic doet best wel wat vragen oprijzen bij medewerkers en personeelsdiensten. Want de Belgische vakantiewetgeving is uiterst complex. Dat ervaart Dirk Neefs, senior trainer sociale wetgeving bij Acerta, regelmatig in zijn opleidingen. Hij beantwoordt de 5 meest gestelde vragen over vakantiegeld.

1. Waarom is de vakantiewetgeving in België zo ingewikkeld?

Onze Belgische vakantiewetgeving vertrekt van het principe dat vakantierechten eerst moeten worden opgebouwd alvorens ze kunnen worden opgenomen. De opbouw gebeurt in het jaar voor het jaar waarin ze kunnen worden opgenomen. U bouwt als het ware eerst een spaarboekje met vakantierechten (vakantiedienstjaar) op om ze nadien te kunnen consumeren (vakantiejaar). Concreet: u moet in 2015 een heel jaar (voltijds) werken alvorens u in 2016 recht hebt op 4 weken betaalde vakantie.

Dit is de oorzaak van vele ingewikkelde berekeningen zoals het vertrekvakantiegeld bij uitdiensttreding, het verrekenen van vakantieattesten bij wijziging van werkgever, de decemberafrekening na een daling van de prestatiebreuk en de toekenning van aanvullende ‘Europese’ vakantiedagen.

2. Wat is de meest voorkomende fout in het berekenen van vakantierechten?

De meest voorkomende fout gebeurt ongetwijfeld bij het vaststellen van de vakantierechten bij het wijzigen van de prestatiebreuk (voltijds versus deeltijds stelsel). Zowel bij het vermeerderen als bij een daling van de prestatiebreuk, moeten vakantierechten opnieuw worden berekend. Dit wil zeggen dat niet alleen het beginsaldo (uitgedrukt in het nieuwe stelsel) opnieuw moet worden bepaald, maar ook de reeds opgenomen vakantierechten in het voorgaande stelsel moeten opnieuw worden berekend.

3. Soms heb je afwijkingen in éénzelfde vakantiegeldberekening. Hoe komt dat?

De Belgische vakantiewetgeving is niet overal éénduidig en laat soms ruimte voor interpretatie. Het is ook afhankelijk bij welk sociaal secretariaat je bent aangesloten.

Een voorbeeld. Een bediende bouwt vakantierechten op per maand, uitgedrukt in een zesdagenweek (maar per schijf van 6 dagen gaat er 1 dag af voor de omrekening naar een vijfdagenweek). Het ‘dubbel’ en ‘aanvullend’ vakantiegeld (de ‘92%’) wordt ook opgebouwd per gepresteerde maand (1/12de) in het vakantiedienstjaar, maar berekend op basis van het maandloon van de maand van uitbetaling.

Stel: een bediende met een maandloon van 2500 euro in 2016 heeft 7 maanden gewerkt in 2015. Hij heeft dus 12 vakantiedagen opgebouwd (7 x 2 = 14 – 2 = 12) van de maximaal 20 dagen die hij kan opbouwen. Zijn dubbel en aanvullend vakantiegeld bedraagt, afhankelijk van het sociaal secretariaat waar hij is aangesloten: 2500 euro x 92% x 7/12de of 2500 euro x 92% x 12/20ste. Het resultaat zal verschillend zijn, maar toch berusten deze beide berekeningen op de principes van dezelfde wetgeving.

4. Vakantierechten in dagen of uren?

De wetgeving spreekt enkel over vakantiedagen, niet over uren. Maar de praktijk verplicht ons soms toch om te tellen in uren. Bijvoorbeeld: een voltijds medewerker (38/38ste) werkt op maandag en dinsdag 11u, de rest van de week 5,33u. Indien deze medewerker recht heeft op 20 dagen verlof, zijn dat eigenlijk 8 dagen van 11u en 12 dagen van 5,33u. Het is dan makkelijker om te tellen in uren. Dit is uiteraard ook van toepassing bij deeltijdse medewerkers.

5. Kunt u niet opgenomen vakantiedagen overdragen naar een volgend jaar?

De wetgeving laat niet toe om de 20 wettelijke vakantiedagen over te dragen naar een volgend vakantiejaar, hoewel het in de praktijk wel gebeurt. Indien de medewerker in onmogelijkheid was om ze op te nemen (bijvoorbeeld door ziekte of overmacht), moeten de vakantiedagen worden uitbetaald. Bovenwettelijke vakantiedagen kunnen eventueel wel worden overgedragen.

Wat vindt u van dit artikel? Veel  bijgeleerd of wist u dit allemaal al? Hoever staat u eigenlijk met uw kennis over vakantiegeld? Test het uit met de Acerta vakantiegeldkwis: www.acertavakantiegeldkwis.be/

Auteur: Dirk Neefs, senior trainer sociale wetgeving bij Acerta.

­

Informatie aanvraag

Laat dit veld leeg:

Quick links

Telefoon Email