Op 5 juli 2013 raakten vakbonden en werkgevers het eens over het voorstel tot eenheidsstatuut van de regering. Eigenlijk waren ze gedwongen om een eenheidsstatuut in te voeren omdat het Grondwettelijk Hof op 8 juli 1993 oordeelde dat het onderscheid arbeider-bediende achterhaald was.
Zoals elk wetsontwerp werd de tekst door de Raad van State onderzocht op strijdigheden met de Belgische grondwet of andere hogere rechtsregels. Volgens de Raad van State blijven er tal van discriminaties bestaan en dat kan achteraf voor problemen zorgen:
- het nieuwe eenheidsstatuut zal pas in werking treden op 1 januari 2014. De regering had van het Grondwettelijk Hof de deadline van 8 juli 2013 gekregen. Aangezien men dus te laat is met de nieuwe wet creëert dit rechtsonzekerheid. De wet die in de overgangsperiode geldt, had immers al aangepast moeten zijn.
- er komt een gefaseerd systeem om tegen 2017 voor iedereen met een eenheidsstatuut te landen; intussen blijven er dus bijvoorbeeld nog arbeiders met kortere opzeg; opnieuw een discriminatie.
- ook de uitzonderingen, nl. tijdelijk voor de confectie- en diamantsector, maar blijvend voor de mobiele bouwwerven zorgen volgens de Raad van State voor een discriminatie.