Betaal tijdig uw sociale bijdragen en vermijd een boete van 10% of meer!

Acerta

Naar jaarlijkse gewoonte komen we ook dit jaar terug op het belang van een tijdige betaling van de sociale bijdragen. Vooral naar het einde van het jaar toe is het belangrijk om de achterstallige bijdragen te vereffenen. Als u uw sociale bijdragen op het einde van het kwartaal niet (of niet volledig) betaald hebt, wordt u bestraft met een verhoging van 3% per kwartaal. Maar op 1 januari van ieder jaar komt daar nog een extra verhoging van 7% bovenop.

Bovendien worden eind 2016 of in de loop van 2017 de eindafrekeningen over 2015 verstuurd. Ook op deze afrekening kan er een verhoging aangerekend worden, meer bepaald wanneer u uw voorlopige bijdragen van 2015 had laten verlagen en u uw inkomen te laag had ingeschat. Deze verhogingen kan u in de toekomst vermijden  door uw inkomsten goed op te volgen en (indien nodig) een bijbetaling te doen in het jaar zelf.

1. Wanneer is mijn sociale bijdrage op tijd betaald?

De sociale bijdragen worden gevorderd per kwartaal, dus 4 keer per jaar. In de eerste maand van elk kwartaal stuurt het sociaal verzekeringsfonds een rekening naar haar klanten. Aan de hand van deze rekening weet de klant welke bijdrage hij dat kwartaal moet betalen.

De bijdrage moet ten laatste betaald zijn op het einde van het kwartaal waarop ze betrekking heeft.

Wanneer is een bijdrage betaald?

Een bijdrage is maar betaald de dag waarop het bedrag ervan op de rekening van het sociaal verzekeringsfonds staat. Ten laatste de laatste dag van het kwartaal moet het geld dus op de rekening geboekt zijn. Omdat de bank enkele dagen nodig heeft om de bijdrage over te boeken naar de rekening van het fonds, neemt men best een marge van enkele dagen. Het sociaal verzekeringsfonds vraagt daarom aan haar klanten om de storting te doen voor de 20e van de derde maand van het kwartaal. Op die manier vermijdt men onaangename verrassingen.

2. Sanctie bij laattijdige betaling: verhoging van 3 en 7%

a) Verhoging van 3% per kwartaal

De zelfstandige die zijn sociale bijdragen voor een bepaald kwartaal niet tijdig betaald heeft, krijgt onmiddellijk een verhoging van 3%. Zolang die bijdrage of een deel ervan onbetaald blijft, wordt bij het verstrijken van elk volgend kwartaal opnieuw 3% aangerekend op het onbetaalde gedeelte. Op jaarbasis gaat dit dus om een verhoging van 12%.

Voorbeeld:

De sociale bijdrage van het eerste kwartaal van 2016 bedraagt 1 000 euro. Als de klant deze bijdrage niet betaald heeft op 31 maart 2016, krijgt hij een verhoging van 3% of 30 euro. Is deze bijdrage op 30 juni nog altijd niet betaald, dan krijgt betrokkene opnieuw 30 euro boete. Bij iedere vervaldag van een nieuw kwartaal wordt 30 euro aangerekend, zolang de bijdrage van het eerste kwartaal niet betaald is.

b) Extra verhoging van 7% per jaar

Op 1 januari van elk jaar wordt er een bijkomende verhoging van 7% aangerekend op de onbetaalde sociale bijdragen. Deze verhoging wordt niet op alle onbetaalde bijdragen berekend, maar alleen op die bijdragen die in het vorige kalenderjaar voor het eerst werden gevorderd en op 31 december nog steeds niet betaald waren. Dat betekent ook dat deze bijkomende verhoging eenmalig is. Met andere woorden: ze wordt slechts één keer per jaar en per schuld toegepast.

Voorbeeld:

Een zelfstandige heeft zijn sociale bijdrage voor het vierde kwartaal van 2015 nog niet betaald. Deze

bijdrage is 900 euro. Op 1 januari 2016 wordt er een verhoging van 10% (3% + 7%) of 90 euro

aangerekend. Als de bijdrage op 1 januari 2017 nog steeds niet betaald is, dan wordt er op die datum

niet opnieuw 7% aangerekend. Maar de verhoging van 3% loopt wel door.

c) Bijzondere verhoging op de regularisatiebijdragen

Sinds 2015 worden de sociale bijdragen berekend op het beroepsinkomen van het jaar zelf. Zo worden de sociale bijdragen van 2015 berekend op het belastbaar beroepsinkomen van 2015. Zolang het inkomen van 2015 echter niet gekend was, betaalde de zelfstandige een voorlopige bijdrage, berekend op het inkomen van 3 jaar geleden, 2012 dus. Onder bepaalde voorwaarden kon de zelfstandige deze voorlopige bijdragen wel laten aanpassen aan het geschatte beroepsinkomen van 2015 (verhogen of verlagen).

Van zodra het inkomen van 2015 gekend is, volgt een eindafrekening. Hierbij worden de voorlopige bijdragen van 2015 omgezet naar definitieve bijdragen, op basis van het inkomen van 2015. Deze eindafrekeningen zullen voor sommige zelfstandigen nog verstuurd worden voor het einde van dit jaar. Maar de meeste zelfstandigen zullen hun eindafrekening voor 2015 pas in de loop van 2017 in de bus krijgen.

De zelfstandige krijgt bij de eindafrekening nooit verhogingen als hij minstens de voorlopige bijdrage betaalde, berekend op het inkomen van 3 jaar geleden (N-3). Er zijn echter wel verhogingen verschuldigd als hij zijn voorlopige bijdragen liet verminderen en bij de eindafrekening blijkt dat hij zijn voorlopige bijdragen te laag had ingeschat.

De verhoging bedraagt 3% per kwartaal en wordt berekend op het verschil tussen de bijdrage berekend op N-3 en de verlaagde bijdrage. De verhoging wordt echter beperkt tot het bedrag, berekend op de voorlopige bijdrage, die de klant oorspronkelijk had moeten betalen.

De verhoging wordt pas berekend vanaf 1 januari van het jaar volgend op het bijdragejaar omdat de zelfstandige tot 31 december van het lopende bijdragejaar nog bijstortingen kon doen op de verlaagde bijdragen.

Deze verhoging wordt aangerekend tot en met het verstrijken van het kwartaal voorafgaand aan het kwartaal van de betaling of tot en met het verstrijken van het kwartaal voorafgaand aan het kwartaal waarin het fonds de eindafrekening verstuurt.

Daarnaast wordt er op 1 januari van het jaar volgend op het bijdragejaar ook nog een eenmalige verhoging van 7% aangerekend. 

Voorbeeld:

De zelfstandige was in 2015 een voorlopige bijdrage verschuldigd van 2 200 euro per kwartaal. Hij liet deze verminderen naar 1 400 euro. In april 2017 blijkt dat zijn definitieve bijdrage 2 400 euro per kwartaal bedraagt. Hij moet dus 1 000 euro per kwartaal bijbetalen, maar zijn verhogingen worden maar berekend op 800 euro per kwartaal, omdat ze beperkt worden tot de oorspronkelijke bijdrage van 2 200 euro. Deze verhogingen worden berekend van 1 januari 2016 tot en met het tweede kwartaal van 2017.

De verhogingen bedragen bijgevolg:

- 3 200 euro (= 4 x 800 euro) x 3% x 6 (= 6 kwartalen) = 576 euro

- 3 200 x 7% (= eenmalige verhoging op 1 januari 2016) = 224 euro

De totale verhoging op de eindafrekening van 2015 bedraagt dus 800 euro. 


Hoe kan de zelfstandige deze bijzondere verhoging vermijden?

De bijzondere verhoging kan hoog oplopen. Als de zelfstandige zijn voorlopige bijdrage van een bepaald jaar laat verminderen, dan houdt hij best zijn inkomsten van het betrokken jaar goed in de gaten. Ligt het werkelijke beroepsinkomen hoger dan de voorlopige berekeningsbasis, raden wij aan om nog voor het einde van het jaar een bijstorting te doen. Alleen op die manier kan men deze extra verhoging op de eindafrekening vermijden.

d)     Kwijtschelding aan de verhoging

Zelfstandigen met financiële problemen kunnen kwijtschelding van de verhogingen vragen.

Er bestaan 3 situaties waarin deze kwijtschelding mogelijk is:

  • overmacht, bv. een ongeval, brand, …
  • goede trouw, bv. door de bijzondere aard van de uitgeoefende activiteit kon de klant denken dat hij niet verzekeringsplichtig was, …
  • behartigenswaardige gevallen, bv. tijdelijke financiële moeilijkheden, afbetalingsplan, …

De klant die een aanvraag tot kwijtschelding van de verhogingen wil doen, moet eerst de hoofdsom (zonder de verhogingen) betalen. Vervolgens schrijft een brief of een mail naar zijn sociaal verzekeringsfonds. Daarin legt hij uit waarom hij zijn bijdragen te laat heeft betaald. Het sociaal verzekeringsfonds maakt zijn aanvraag daarna over aan het RSVZ, dat de eindbeslissing neemt.

3.      Andere sancties bij een laattijdige betaling van de sociale bijdragen

Wanneer de zelfstandige zijn sociale bijdragen te laat betaalt, zijn er naast de verhogingen van 3% en 7% ook nog andere nadelige gevolgen.

Om te beginnen mogen de sociale verzekeringsfondsen geen fiscaal attest afleveren voor het Vrij Aanvullend Pensioen (VAPZ). Om dit fiscaal attest te krijgen, moeten immers alle verschuldigde bijdragen ten laatste op 31 december betaald zijn. Zonder fiscaal attest zal de fiscus de VAPZ-bijdrage verwerpen als beroepskost. Dit betekent een hoger netto beroepsinkomen, meer belastingen en meer sociale bijdragen.

Ook op het vlak van de ziekteverzekering, tak uitkeringen, kan men in de problemen komen wanneer er nog onbetaalde kwartalen zijn op het ogenblik waarop men arbeidsongeschikt wordt. Verder is er bij bevalling geen recht op dienstencheques en zonder bijdragebetaling kan er ook geen mantelzorg toegekend worden.

Tenslotte is er geen recht op het fiscaal attest voor het belastingkrediet voor zelfstandigen die hun activa hebben verhoogd met eigen middelen.

Redenen genoeg dus om de sociale bijdragen tijdig te betalen!

Auteur : Mieke Bruyninckx, juridisch adviseur bij Acerta Sociaal Verzekeringsfonds 


­

Informatie aanvraag

Laat dit veld leeg:

Quick links

Telefoon Email