Update procedures moet doorlooptijd betwistingen inkorten

Bativox

Op 24 april 2017 trad het wijzigingsdecreet van 9 december 2016 in werking. Dat decreet brengt o.a. enkele belangrijke aanpassingen aan binnen de procedures voor de Raad van Vergunningsbetwistingen (RvVB).

Die wijzingen moeten er onder meer voor zorgen dat vanaf 1 juni, de datum waarop de Omgevingsvergunning in de meeste gemeenten in werking treedt, de RvVB klaar is voor het extra werk waar ze tegenaan zal kijken. De RvVB zal vanaf dan nl. ook alle vroegere milieuvergunningsbetwistingen, vanaf dan omgevingsvergunningsbetwistingen, voor haar rekening moeten nemen.

Welke rol speelt de Raad voor Vergunningsbetwistingen?

Wanneer de gemeente een beslissing neemt over een stedenbouwkundige aanvraag (of binnenkort dus een omgevingsvergunning), dan kunnen belanghebbenden tegen deze beslissing van de gemeente in beroep gaan bij het provinciebestuur, die inzake de stedenbouwkundige vergunningen de voogdijoverheid is van de gemeenten. Tegen de beslissing van het provinciebestuur kan een belanghebbende opnieuw in hoger beroep gaan bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen.

Achterstand bij Raad voor Vergunningsbetwistingen

Een 100-tal dossiers is al minstens vier jaar aan het wachten op een uitspraak van de Raad voor Vergunningsbetwistingen. Dat betekent dat aanvragers van een bouwvergunning en andere belanghebbenden erg lang in onzekerheid blijven over het al dan niet doorgaan van een project.

Die achterstand is o.a. te wijten aan het feit dat de RvVB van bij het begin “onderbemand” was. De Vlaamse overheid stelde onvoldoende rechters aan. Bijkomende aanwervingen hebben het personeelstekort intussen verminderd.

Een update van de procedures die de werking van de RvVB regelt, moet nu ook bijdragen aan snellere doorlooptijden. Een greep uit de maatregelen uit het Koninklijk Besluit dat op 24 april 2017 in werking trad:

  • De invoering van verkorte procedures wanneer de RvVB vermoedt dat het beroep onontvankelijk of doelloos is of wanneer ze oordeelt dat het beroep enkel korte debatten vergt.
  • Wie beroep wil aantekenen zal moeten aantonen dat zijn belangen geschaad worden.
  • Wie een zaak verliest zal –behoudens enkele uitzonderingen- moeten betalen. Hiermee wil de overheid een einde stellen aan het “procederen voor het plezier”. Het basisbedrag van die zogenaamde rechtsplegingsvergoeding bedraagt 700 euro, en de vergoeding kan door de rechter bijgesteld worden tussen een minimum van 140 euro en een maximum van 1,400 euro. Wanneer hoogdringendheid of uiterst dringende noodzakelijkheid ingeroepen worden kan de rechtsplegingsvergoeding verder oplopen tot maximum 140% van voormelde bedragen.
­

2-wekelijkse nieuwsbrief

Blijf online én gratis op de hoogte van de nieuwste bouwproducten, economisch nieuws uit de bouw, de actuele bouwwetgeving, premies, projecten,....