Wie bouwt of verbouwt moet sinds 1 januari 2014 rekening houden met een nieuwe Vlaamse verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater. Het betreft een bijsturing van de verordening uit 2004 op basis van de opgedane ervaring.
Een belangrijke doelstelling van de verordening is het beperken van wateroverlast die vaak het gevolg is van de massale afvoer van regenwater via rioleringen. Daarvoor wordt steeds een drietrapsstrategie gevolgd:
- het algemeen uitgangsprincipe is dat regenwater in eerste instantie zoveel mogelijk gebruikt wordt dankzij de opvang in een hemelwaterput;
- het resterende deel moet in de grond sijpelen via een infiltratiesysteem of gebufferd worden (als infiltratie niet mogelijk of verboden is),
- zodat slechts een kleine hoeveelheid met vertraging afgevoerd moet worden.
Stevige aanscherping van vorige verordening
De vorige verordening uit 2004, wordt aanzienlijk aangescherpt:
- Een overdekte constructie groter dan 40 m² zal aan de verordening moeten voldoen, waar dat vroeger pas vanaf 75 m² het geval was. Ook de ondergrens voor de verhardingen gaat fors naar omlaag nl. van 200 m² naar 40 m².
- Nieuwe eengezinswoningen en nieuwe gebouwen groter dan 100m² zullen een hemelwaterput van minimum 5.000 liter moeten voorzien. Dat is aanzienlijk groter dan de 3.000 liter die voorheen als minimum gold.
- De meeste nieuwe constructies zullen over een infiltratievoorziening moeten beschikken, enkel voor percelen kleiner dan 250 m² is geen infiltratie verplicht.
- Bij verkavelingen met aanleg van nieuwe wegenis zullen collectieve infiltratievoorzieningen verplicht worden.