Vlaming meer tevreden over leefkwaliteit in zijn buurt dan 12 jaar geleden

milieuhinder vlaanderen

De Vlaming is over het algemeen meer tevreden over de leefkwaliteit in zijn buurt dan ruim 12 jaar geleden. Dat blijkt uit een grootschalig onderzoek van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie van de Vlaamse overheid in 2013. Het onderzoek peilde naar de hinder die de Vlaming ondervindt van lawaai, stank en lichtvervuiling (overmaat aan licht). Het was de 4e in een reeks van identieke enquêtes die sinds 2001 op regelmatige basis worden uitgevoerd. De resultaten tonen globaal een dalende tendens voor de geluidshinder en geurhinder in Vlaanderen.

Voor een kwart van de Vlamingen blijft het verkeer een bron van geluidshinder. Opmerkelijk is wel (en tegengesteld aan de algemeen dalende trend in geurhinder) de toename van de overlast als gevolg van het gebruik van houtkachels en haarden.

Periodiek schriftelijk leefmilieuonderzoek

Om het beleid inzake milieuhinder te ondersteunen voert de Vlaamse overheid een regelmatig terugkerende schriftelijke peiling naar geluids-, geur- en lichthinder bij de Vlaamse bevolking uit.  Dit Schriftelijk Leefomgevingsonderzoek [SLO] werd een eerste maal uitgevoerd in 2001, vervolgens in 2004, 2008 en in 2013. Een onafhankelijk marktonderzoeksbureau heeft ruim 5.000 Vlamingen ouder dan 16 jaar bevraagd.  De vraagstelling is bij elke  peiling vrijwel identiek, zodat  het mogelijk is de ervaren hinder te vergelijken met voorgaande peilingen en eventuele tendensen op te sporen. De Vlaamse overheid gebruikt de resultaten om nieuwe beleidsinitiatieven in overweging te nemen.

Resultaten

De Vlaming blijkt over het algemeen meer tevreden over de leefkwaliteit in zijn buurt dan ruim 12 jaar geleden. Het aantal (zeer) tevredenen bij de eerste meting in 2001 bedroeg  60%. Dat percentage (zeer) tevredenen is bij de jongste meting van 2013 opgelopen tot 73%.  In 2001 zou 21% van de ondervraagden hun vrienden en kennissen afraden om bij hen in de buurt te komen wonen, terwijl dat in 2013 nog maar 13% was. Dit bevestigt de tendens over de algemene tevredenheid. De voornaamste reden waarom mensen hun buurt afraden is te druk verkeer.

24% van de Vlamingen, of bijna 1 op 4,  gaf in 2013 aan zich gehinderd te voelen door geluid, 13%  door geur en 4% door licht.

Verkeer belangrijkste bron van geluidshinder

Voor geluidshinder werd een daling vastgesteld van 31% (2001) naar 24% gehinderden (2013). Ook het aantal mensen dat zich ernstig tot extreem gehinderd voelt door geluid daalde van 11 % (2001) naar 9% (2013). Het verkeer is veruit de voornaamste bron van geluidshinder (26%), gevolgd door burenlawaai (16%), recreatieve (13%) en industriële activiteiten (12%). De algemene daling van geluidshinder sinds 2001 is grotendeels toe te schrijven aan de daling van de geluidshinder van verkeer, meer bepaald het straat- en luchtverkeer. De ernstige geluidshinder door het verkeer daalde van 15% tot 10%.

Bij burenlawaai gaat het vooral over huisdieren (7%), doe-het-zelfactiviteiten (4,8%) en tuinonderhoud (4,4%).

Onder de industriële activiteiten vallen o.m. bouw- en sloopactiviteiten op (lichte stijging  van 4,7% geluidshinder in 2001 naar 6,8% in 2013). Laden en lossen van vrachtwagens is een andere belangrijke bron van geluidshinder  (4,2%) door industriële activiteiten.

Recreatieve activiteiten die geluidshinder veroorzaken zijn o.m. muziek in auto’s (5,5%) en mensen op straat (4,6%).

Houtkachels en haarden belangrijke bron van overlast

Geurhinder nam tussen 2001 en 2013 af van 19% naar 13%.  De ernstige geurhinder daalde van 7% naar 4%. De belangrijkste bronnen van geurhinder zijn particuliere activiteiten (12%), gevolgd door verkeer (9%), landbouwactiviteiten (6%),  industriële activiteiten (5%) en watergebonden geurhinder zoals waterlopen, riolen en waterzuivering (5%).

Opvallend is de stijging in geurhinder door het gebruik van houtkachels en haarden (4,3% bij de meting in 2004 tot 7,4% bij de laatste meting). Daarentegen is er een duidelijk dalende tendens voor de geurhinder van verkeer (straatverkeer van 13,5% bij de meting in 2001 naar 8,2% bij de meting in 2013) en die van industriële activiteiten (van 8,5% naar 5,1%).

De hinder door lichtvervuiling bleef sinds het begin van de metingen min of  meer status quo (4 à 5% gehinderden). Alleen voor de verlichting van autosnelwegen werd een lichte verbetering vastgesteld (van 1,5% bij de meting  in 2001 naar 1,1% bij de laatste meting).

Interpretatie

Met de gebruikte methode werd heel veel aandacht besteed aan de vergelijkbaarheid van de resultaten van de verschillende metingen. De dalende tendens laat zich daarom wellicht verklaren als gevolg van het gevoerde  beleid en de genomen beslissingen, of van wijzigingen in maatschappelijke gedragingen of ingesteldheid.

Zo is de daling van de verkeersgerelateerde milieuhinder tussen 2001 en 2013 meer dan waarschijnlijk een gevolg van het samenspel van volgende evoluties:

  • de overschakeling naar stillere wegdekken, stillere banden, properdere voertuigen
  • de verlaging van de snelheden
  • de sanering van enkele black points, o.a. door het plaatsen van geluidschermen
  • de diverse lokale mobiliteitsmaatregelen
  • het beter energetisch isoleren van woningen, wat in vele gevallen (hoewel niet altijd) ook een gunstig effect heeft op vlak van geluidsisolatie
  • de daling van de blootstelling aan geluid rond de luchthaven van Zaventem
  • de daling van het aantal vrachtwagens op de Vlaamse wegen vanaf 2008 als gevolg van een economische terugval
De ingrepen op het vlak van verlichtingsregimes en de aanpassing van armaturen kunnen de daling in lichthinder van de verlichting langs autosnelwegen verklaren.

De duidelijke daling van de geurhinder door industriële activiteiten is  allicht grotendeels een gevolg van het gevoerde beleid m.b.t. milieuvergunningen en handhaving. De investeringen in waterhuishouding  (waterlopen, riolering, zuivering) hebben ongetwijfeld voor een positieve, dus dalende trend in de geurhinder van deze bronnen gezorgd.

Anderzijds is er – ondanks de sensibiliseringsacties en de ondersteuning van gemeenten bij de opmaak van politiereglementen – de negatieve, dus stijgende tendens voor de geurhinder als gevolg van rook uit de schoorstenen van particulieren. Mogelijke oorzaken hiervoor zijn:

  • een toename van het gebruik van kachels en haarden
  • het verhoogde bewustzijn dat luchtverontreiniging schadelijk is voor de gezondheid en de ermee gepaard gaande verhoogde waakzaamheid en intolerantie
  • een verdichting van woonzones
  • de strengere ventilatie-eisen, waardoor de rook van de schouw van de buurman langs de aanvoeropeningen van de eigen woning  wordt binnen gevoerd en verspreid over de hele woning
Een tweede stijgende tendens stelt het onderzoek vast bij de geluidshinder  van bouw- en sloopactiviteiten.  Mogelijke verklaringen hiervan zijn het  toegenomen gebruik van breekinstallaties, de toegenomen intolerantie en de verdichting van de woonzones.

 Vervolgtraject

De beleidsdoelstelling van het regeerakkoord 2009-2014 van de Vlaamse  Regering is een vermindering van het aantal ernstig gehinderden door  verkeerslawaai met 15% in 2020 ten opzichte van 2010.  Het Vlaamse Milieubeleidsplan 2011-2015 herhaalt deze doelstelling en voegt daaraan toe  dat het aantal Vlamingen dat in 2020 nog gehinderd wordt door geur niet meer dan 12% mag bedragen, en het aantal ernstig geurgehinderden niet meer dan 4,5%.

Met de nu voorliggende resultaten blijkt alleszins dat we op de goede weg  zijn en het lijkt er ook op dat we deze doelstellingen kunnen realiseren, als  we de inspanningen volhouden.  Het Departement LNE zal hiervoor dan ook aan  de politiek verantwoordelijken extra aandacht vragen.

Meer informatie

Bron: Departement Leefmilieu, Natuur en Energie

­

2-wekelijkse nieuwsbrief

Blijf online én gratis op de hoogte van de nieuwste bouwproducten, economisch nieuws uit de bouw, de actuele bouwwetgeving, premies, projecten,....